Er staan te veel muren in de zorg

Er staan te veel muren in de zorg

Ann Demeulemeester

“Dit artikel verscheen op 28/12/2023 in Trends Magazine – auteur: Ilse De Witte”

“Vandaag worden de verschillende actoren in de zorg wat tegen elkaar uitgespeeld”, vindt Ann Demeulemeester. De afgevaardigd bestuurder van Familiehulp pleit voor een systeem met meer geïntegreerde zorg om de budgetten beter te benutten. “Voor een ruime benadering van zorg moet je samenwerken met alle andere spelers.”

De vraag naar zorg zal nog exponentieel toenemen door de vergrijzing. Hoe ouder de bevolking is, hoe meer chronische aandoeningen er voorkomen”, stelt Ann Demeulemeester, de algemeen directeur van Familiehulp, de grootste organisatie voor thuiszorg in Vlaanderen en Brussel. “De vraag naar zorg verandert ook. De burgers hebben andere verwachtingen van de kwaliteit. En ze willen mee aan het stuur zitten.”

Alsof de veranderingen aan de vraagkant nog niet uitdagend genoeg zijn, kampt de sector ook met problemen aan de aanbodkant. “De eerste vraag is of de financiering voldoende zal zijn voor een aanbod aan ouderenzorg dat aan de verwachtingen van de mensen kan voldoen. Dezelfde vraag stelt zich voor de kinderopvang. We komen in tijden van budgettaire schaarste. De tweede vraag is of we voldoende zorgpersoneel zullen vinden en/of we die mensen voldoende financieel kunnen waarderen. Het is ook belangrijk dat we het personeel voldoende kunnen omkaderen.” Demeulemeester durft over haar eigen schaduw en die van haar organisatie heen te stappen. “Ik zou uiteraard willen dat er meer middelen naar de thuiszorg gaan, maar als u mij vraagt aan welke sector de verschillende ministers van Volksgezondheid en Welzijn in ons land meer of minder geld moeten geven, dan zeg ik dat we naar een systeem met meer geïntegreerde zorg moeten. Dat betekent ook dat de financiering geïntegreerd moet worden.”

Wat belet u om de handen in elkaar te slaan met andere organisaties?

ANN DEMEULEMEESTER. “Het punt is dat er te veel muren staan. Elke sector heeft zijn regelgeving en financieringsmodel. Die verschillende systemen corresponderen niet met elkaar. Er is bijvoorbeeld een ander systeem voor het remgeld bij thuisverpleging en bij gezinszorg. Dat is eigenaardig en onhoudbaar. Nog een voorbeeld: voor de gezinszorg moeten wij een cliëntenbijdrage berekenen, gebaseerd op het inkomen. In de kinderopvang is er ook een dagprijs op basis van het inkomen, maar die wordt automatisch berekend en op een totaal andere manier. Dat zouden wij allemaal graag anders zien. “Als je een overzichtelijk aanbod wilt, is het zaak dat de financiering van de zorg in de verschillende systemen vergelijkbaar is, zodat mensen de middelen voor hun zorg kunnen meenemen tijdens hun zorgtraject. De zorgbehoeften van mensen veranderen. Neem oudere mensen. Vandaag kunnen die zich met ondersteuning nog heel goed thuis beredderen. Morgen maken ze misschien een lelijke val en hebben ze plots veel meer zorg nodig.”

Hoe zou u de middelen dan verdelen?

DEMEULEMEESTER. “Verzamel alle data over de zorgbehoeften in een regio. Je hebt data via de eerstelijnszorg: de huisartsen, de woon-zorgcentra, de thuiszorg, de thuisverpleging, de kinesisten. Een beetje verderop heb je de linie van de tweedelijnszorg met de data van de ziekenhuizen. Vertrek vanuit de behoeften in een bepaalde regio en beslis welke trajecten lokaal moeten worden opgezet en welke rol elke sector daarin kan spelen. Daarna beslis je hoe je de beperkte budgetten verantwoord verdeelt. Ik vind dat niet uit. Zulke geïntegreerde modellen bestaan al in verschillende landen. Dat betekent ook dat de financiering herbekeken moet worden, want vandaag worden we allemaal wat tegen elkaar uitgespeeld.”

Biedt een persoonsvolgend budget soelaas, zoals we dat vandaag kennen voor mensen met een handicap?

DEMEULEMEESTER. “Dat kan, maar we hebben vooral een veel soepeler systeem nodig om de samenwerking tussen gezinszorg, thuisverpleging, dagcentra en woon-zorgcentra beter te doen verlopen. Er moeten maatschappelijke keuzes worden gemaakt. Het zal omgaan zijn met schaarste. De overheid, de burgers en de zorgsector zullen een antwoord moeten bieden op die grote vraag naar zorg. Om het cru te stellen: we zullen keuzes moeten maken tussen de eerste duizend dagen van een kind of de laatste honderd dagen van een mens. Het zal hoe dan ook niet of-of zijn, maar en-en. Het debat moet worden gevoerd over wat zeker moet gebeuren in die eerste duizend dagen en wat er nog moet of mag gebeuren in de laatste honderd. Nu zijn dat afgescheiden sectoren, maar het is noodzakelijk dat we daar in de toekomst vanuit een allesomvattende visie over nadenken.”

Valt er veel efficiëntie te winnen in de zorg met digitalisering?

DEMEULEMEESTER. “Wij hebben een experiment opgezet met hybride zorg. De cliënten die daarin wilden meestappen, kregen een tablet waarmee ze op afstand konden communiceren met onze medewerkers. Videobellen kan een bezoek niet vervangen, maar het kan wel een aanvullend contact zijn. We merken dat het belangrijk is regelmatig contact te hebben. Mensen zijn vaak heel eenzaam of hebben vragen waar ze niet onmiddellijk ergens mee terecht kunnen. “Onze medewerkers moeten steeds meer verslagen schrijven en administratie bijhouden. Toepassingen met kunstmatige intelligentie, AI-assistenten, zouden onze medewerkers kunnen ontlasten. De meeste mensen werken in de zorg omdat ze graag zorg dragen voor iemand, omdat ze daar voldoening uit halen en omdat ze iets terugkrijgen van de patiënt. Vandaag hebben ze onvoldoende tijd om met die zorg bezig te zijn. Voor alles wat aan administratie kan worden geautomatiseerd, gaan we alleen maar supporters vinden.“Ook innovatie in onze vakgebieden gaat ons enorm helpen. Denk aan de monitoring van mensen met chronische aandoeningen zoals suikerziekte of wisselende bloeddruk. Je kunt dat nu allemaal goed opvolgen, met alarmsystemen zodat je snel kunt inspelen op problemen.”

Het menselijk contact kun je niet vervangen door een chatbot.

DEMEULEMEESTER. “Elke situatie is maatwerk. Onze verzorgenden en huishoudelijke hulpen zijn het best geplaatst om in te schatten welke hulp nodig is. Daarom zijn wij zes jaar geleden overgestapt naar een andere arbeidsorganisatie, met zelforganiserende teams, waarbij we de mensen meer mogelijkheden geven om zelf het werk te regelen. We hebben geen individuen opgezadeld met de verantwoordelijkheid. Zoiets lukt alleen als je kunt werken in een team waar je kennis en informatie kunt delen en waar teamleden elkaar ondersteunen. Het draait om mensen verantwoordelijkheid geven en inzetten op de talenten van mensen.“Met die innovatieve arbeidsorganisatie ging ook een digitalisering gepaard. Het was een voorwaarde voor het slagen van de zelforganiserende teams. We hebben de situatie gemeten en er waren, net als in de rest van de bevolking, heel wat van onze 13.000 medewerkers die niet zo goed overweg kunnen met technologie. Wij hebben heel sterk geïnvesteerd in vorming om ze digitaalvaardig te maken. Wij geloven enorm in de leercapaciteiten van de mensen. Ik geloof in technologie, als complementair kanaal om mensen te ondersteunen en mensen nabij te zijn. Ik geloof ook in technologie op andere vlakken.”

Ook de ziekenhuizen maken meer en meer gebruik van technologie om patiënten op afstand te volgen.

DEMEULEMEESTER. “Ziekenhuizen zetten maximaal in op dagopnames, het verkorten van het aantal dagen dat patiënten in het ziekenhuis doorbrengen en de digitale monitoring van patiënten. Dat is voor ons ook een grote verschuiving. Die patiënten krijgen begeleiding van de huisarts, de thuisverpleging én de gezinszorg. Wij hebben vandaag ook meer cliënten met een beperking die zelfstandig wonen. Veel mensen die vroeger in de psychiatrie verbleven, wonen nu zelfstandig. Er is een trend van vermaatschappelijking geweest om ook die mensen zo geïntegreerd mogelijk te laten leven in de maatschappij. Wij helpen hen om hun huishouden rond te krijgen, assisteren bij het dagelijkse leven en de persoonlijke verzorging, en wij bieden vooral gezelschap.”

Vlaanderen heeft 270 miljoen euro extra per jaar vrijgemaakt voor de kinderopvang. Zal dat voldoende zijn?

DEMEULEMEESTER. “Er zijn heel veel redenen om sterk in te zetten op kinderopvang. We zijn in de zorg- en welzijnssector met z’n allen overtuigd dat we veel meer moeten inzetten op preventie. Preventie heeft veel hoedanigheden, zoals een gezonde levensstijl en een goede woonomgeving. Maar je kunt ook veel problemen vermijden door zwaar in te zetten op de eerste duizend dagen van een kind. Zo werk je preventief tegen kansarmoede en tegen een achterstand bij de start van het onderwijs die nog heel moeilijk in te halen valt. Een educatiefrijke omgeving in de kinderopvang is goud waard. Ik denk dat het de moeite loont daarin voor elk kind te voorzien en niet enkel voor kinderen van werkende ouders. Er is een groot plan opgezet rond die eerste duizend dagen, maar als we doelstellingen uit dat plan willen realiseren, zullen we toch nog een stevig tandje moeten bijsteken.”

Familiehulp baat ook zelf kinderdagverblijven uit. Dat is misschien minder bekend bij het brede publiek.

DEMEULEMEESTER. “Wij hebben veertien kinderdagverblijven. Wij beschouwen dat als een verdere ondersteuning van de thuisomgeving, die in het verlengde ligt van de opvang van de kinderen thuis. We bieden ook kraamzorg. Eén op de vijf jonge gezinnen krijgt kraamzorg en als Familiehulp nemen we een groot deel van die zorg voor onze rekening. Maar de meeste van onze 90.000 cliënten zijn toch al wat ouder. De gemiddelde leeftijd is 78 jaar. De helft van onze klanten is tachtigplusser en 15 procent is zelfs negentigplusser. De helft van onze cliënten zijn zwaar zorgbehoevend. Bijna twee derde is alleenstaand.”

U hebt ten slotte nog een dienst goed wonen, die woningen aanpast aan de behoeften van uw cliënten om thuis te kunnen blijven wonen, maar ook om de woningen energiezuiniger te maken.

DEMEULEMEESTER. “Als ik aan dat draadje trek, kom ik weer bij het geïntegreerde beleid uit. Soms moeten mensen op een bepaald moment kunnen verhuizen naar een aangepaste woning waar ze nog wel goed verzorgd en omkaderd kunnen worden. Die mogelijkheid is er in veel gevallen niet. Dat dorpen leeglopen, dat er in veel gemeenten geen winkels, geen postkantoor en geen bankkantoor meer zijn, staat in contrast met het idee dat mensen zo lang mogelijk thuis moeten kunnen blijven wonen.“Voor een ruime benadering van zorg moet je samenwerken met alle andere spelers. Er lopen op dit ogenblik 150 projecten voor Zorgzame Buurten, waar Familiehulp samen met buurtbewoners, buurthuizen, vrijwilligers en andere zorgverstrekkers die in die buurt actief zijn, proberen te organiseren wat nodig is. Het rolluik moet elke dag worden opgetrokken, maar de mensen kunnen dat zelf niet meer. We zorgen dat een van de buren langskomt. Als we iemand al de hele dag niet gezien hebben, lopen we even langs. We doen boodschappen voor elkaar. We rijden met de hele sector 65 miljoen kilometer, tot in de verste uithoeken van het land. Dat is weinig duurzaam als model. Kortom: we moeten een brede sociale, maatschappelijke bril opzetten en een allesomvattende visie ontwikkelen.”